Slachtoffers van opzettelijke gewelddaden krijgen voorrecht op goederen van veroordeelde

Sinds 25 mei 2014 worden slachtoffers van opzettelijke gewelddaden gemakkelijker vergoed voor hun lichamelijke of psychische schade. Zij kregen sindsdien immers een voorrecht op de roerende en onroerende goederen van de veroordeelde toegekend.

 

Opzettelijke gewelddaden

De nieuwe voorrechten gelden enkel voor slachtoffers van een opzettelijke gewelddaad die een strafbaar feit vormt. Ook hun rechtverkrijgenden tot en met de tweede graad genieten van de voorrechten.

 

Schadevergoeding

De schadevergoeding die de burgerlijke of strafrechter toekent aan het slachtoffer voor de lichamelijke en psychische schade die het rechtstreeks gevolg is van de opzettelijke gewelddaad is bevoorrecht. Enkel de schadevergoeding die definitief is, is bevoorrecht. Dat houdt in dat de beslissing in kracht van gewijsde moet gegaan zijn.

 

Roerende en onroerende goederen

Het slachtoffer heeft voor de schadevergoeding een voorrecht op de roerende én onroerende goederen van de veroordeelde.

Het roerende voorrecht is een algemeen voorrecht. Het komt na het voorrecht van onder meer de werknemers en het sluitingsfonds, en voor het voorrecht van het Riziv.

Het voorrecht op de onroerende goederen heeft betrekking op alle onroerende goederen van de veroordeelde. Het voorrecht krijgt een plaats onmiddellijk voor het voorrecht van de staat.

Het bestaat enkel als het binnen twee maanden na het in kracht van gewijsde gaan van de beslissing wordt ingeschreven in de registers van de hypotheekbewaarder. Bij een latere inschrijving neemt het voorrecht rang op de dag waarop het wordt ingeschreven.

Het voorrecht wordt pas uitgeoefend na de wettelijke en bedongen hypotheken die voor het tijdstip waarop de beslissing in kracht van gewijsde is gegaan bij het hypotheekkantoor werden ingeschreven.

 

Niet voor de wettelijk gesubrogeerde

De wettelijk gesubrogeerde van het slachtoffer kan niet genieten van de voorrechten. De burgerlijk aansprakelijke partij of de verzekeraar die het slachtoffer zou vergoeden, worden dus niet in het voorrecht gesubrogeerd.